Op de Startdag gaf de Vlaamse Onderwijsraad het startschot voor ‘Iedereen bij de les’, een grote online bevraging over onderwijs in de samenleving. Onderwijsprofessionals, jongeren, ouders, sociale organisaties, we willen iedereen meenemen in het debat over hoe onderwijs in de samenleving staat. “Een heel actueel en hoognodig debat”, vindt Hilde Timmermans van VCOV, de ouderkoepel van het vrij onderwijs. “We willen jongeren klaarmaken om zelf vorm te geven aan de maatschappij en onvermijdelijk komt die samenleving ook binnenkijken binnen de schoolmuren, via de leerlingen én hun ouders. De school is geen eiland in de samenleving. Op dat vlak is de maatschappelijke context veel complexer dan vroeger. Digitalisering, armoede, anderstaligheid, kinderen met zorgnoden, internationale conflicten die ook hier veel beroering veroorzaken. Onderwijs moet op al die evoluties kunnen inspelen, maar kan dat niet alleen. Ik zie ook dat scholen hier op hun grenzen botsen. Buitengewoon onderwijs, Okan, B-stroom, overal zijn er tekorten en wachtlijsten. Het is hoogdringend dat we hierover het maatschappelijk debat aangaan.”
De culturele diversiteit en veranderende gezinssituaties zorgen er ook voor dat de wederzijdse verwachtingen tussen school en ouders niet altijd sporen
Hilde Timmermans, VCOV (ouderkoepel van het vrij onderwijs)
De verwachtingen zijn hooggespannen. “Ik hoop dat we zo concreet mogelijk kunnen gaan, dat we goede praktijkvoorbeelden en inspirerende ideeën naar boven kunnen halen. ‘Iedereen bij de les’ is een online applicatie, maar er worden ook offline trajecten voorbereid voor groepen die digitaal niet zo makkelijk te bereiken zijn, zoals mensen in armoede, anderstaligen of mensen met specifieke noden. “Dat vind ik superbelangrijk. Net die mensen worden vaak het hardst getroffen door maatschappelijke uitdagingen en kinderen uit die groepen botsen nog op veel drempels in hun schoolcarrière: financiële drempels, wachtlijsten, mentale drempels, … Hun inbreng is dus bijzonder waardevol.”
De diversiteit onder ouders is flink toegenomen. “De culturele diversiteit en veranderende gezinssituaties zorgen er ook voor dat de wederzijdse verwachtingen tussen school en ouders niet altijd sporen. Om de verschillende vormen van betrokkenheid in kaart te brengen, hebben de drie ouderkoepels het model van het participatiehuis ontwikkeld, met aandacht voor thuis-, klas- en schoolcontext. Die thuiscontext is wel heel belangrijk. Hoe creëer je een geschikte studieruimte? Hoe geef je als ouder de juiste aandacht en ondersteuning? Dat is niet voor alle ouders vanzelfsprekend. Soms hebben ze een precaire woonsituatie, botsen ze op taaldrempels of hebben ze zelf nooit geleerd hoe je de schoolcarrière van je kinderen goed kunt begeleiden. Financiële drempels spelen ook heel hard mee. Schoolfeesten of schooluitstappen. Als je dat niet goed aanpakt, kan dat uitsluiting in de hand werken.”
Ouders zijn vaak ook werknemers. “Hun werkdruk neemt toe. Dat maakt dat ouders steeds minder overdag beschikbaar zijn om op school aanwezig te zijn tijdens openklasmomenten of oudercontacten. Dat probleem stelt zich nog veel scherper bij de groeiende groep alleenstaande ouders.
Ik begrijp dat die superdiversiteit een uitdaging is voor de school en het creëert soms spanningen bij het schoolteam. De eerste vraag die een school zich moet stellen: zijn het lastige ouders of zijn het ouders die het lastig hebben?”
Dat vertrouwen, daar moet wederzijds aan gewerkt worden. “Als scholen bij de start investeren in een warm onthaal en een open houding, resulteert dat in een vertrouwensrelatie en een betere samenwerking . Binnen een evenwaardig partnerschap hebben ouders respect voor de professionaliteit van het schoolteam, en respecteren leraren de ervaringsdeskundigheid van ouders over hun kind. Dat is de kern van academisch optimisme: geloven in het eigen kunnen en vertrouwen hebben in leerlingen en ouders laat toe om de lat hoog te leggen en alle leerlingen beter te laten leren.”